设为首页 加入收藏

TOP

Telzir 700 mg filmomhulde tabletten
2014-08-30 23:18:49 来源: 作者: 【 】 浏览:663次 评论:0

Drug Class Description

antiviraal - humane immunodeficiëntievirus (HIV)

Generic Name

fosamprenavir

Drug Description

Filmomhulde tabletten. Roze, filmomhulde, capsulevormige biconvexe tabletten, aan één zijde gemarkeerd met GXLL7.

Presentation

Elke filmomhulde tablet bevat 700 mg fosamprenavir als calciumfosamprenavir (overeenkomend met ongeveer 600 mg amprenavir).

Indications

Telzir in combinatie met een lage dosering ritonavir is geïndiceerd voor de behandeling van met het humane immunodeficiëntievirus Type 1 (HIV-1) geïnfecteerde volwassenen in combinatie met andere antiretrovirale geneesmiddelen. Bij patiënten die met meerdere antiretrovirale combinatietherapieën zijn behandeld, is niet aangetoond dat Telzir met een lage dosering ritonavir even effectief is als lopinavir/ritonavir. Bij patiënten die veel antiretrovirale combinatietherapieën hebben gehad, is Telzir in combinatie met een lage dosering ritonavir niet voldoende onderzocht. Bij patiënten die eerder een proteaseremmer (PI) hebben gebruikt, moet de keuze voor Telzir gebaseerd zijn op individuele virusresistentietesten en de voorgeschiedenis van de behandeling.

Adult Dosage

Telzir mag uitsluitend worden gegeven met een lage dosis ritonavir als farmacokinetische versterker van amprenavir en in combinatie met andere antiretrovirale geneesmiddelen. De Samenvatting van de Productkenmerken van ritonavir moet daarom worden geraadpleegd voorafgaand aan behandeling met Telzir. De behandeling moet worden gestart door een arts die ervaring heeft met de behandeling van HIVinfecties. Telzir (fosamprenavir) is een pro-drug van amprenavir en mag niet gelijktijdig met andere geneesmiddelen die amprenavir bevatten worden toegediend. Het belang van het opvolgen van het volledige aanbevolen doseringsschema dient te worden benadrukt bij alle patiënten. Volwassenen (18 jaar en ouder) De aanbevolen dosering bedraagt 700 mg fosamprenavir tweemaal daags met 100 mg ritonavir tweemaal daags, in combinatie met andere antiretrovirale geneesmiddelen en dit voor zowel antiretroviraal naïeve patiënten als patiënten die reeds met antiretrovirale geneesmiddelen werden behandeld. Voorzichtigheid is geboden wanneer de hierboven beschreven aanbevolen doseringen fosamprenavir en ritonavir worden overschreden (zie Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik). Verminderde nierfunctie Initiële aanpassing van de dosis wordt niet noodzakelijk geacht bij patiënten met een verminderde nierfunctie. Verminderde leverfunctie Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over het gebruik van Telzir met ritonavir indien gelijktijdig toegediend aan patiënten met een verminderde leverfunctie en daarom kunnen specifieke dosisaanbevelingen niet worden gedaan. Als gevolg daarvan moet Telzir in combinatie met ritonavir met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met licht of matig verminderde leverfunctie en is het gecontraïndiceerd bij patiënten met ernstig verminderde leverfunctie (zie Contra-indicaties en Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik). Telzir wordt oraal toegediend. Telzir (tabletten) met ritonavir kan met of zonder voedsel worden ingenomen. Telzir is ook verkrijgbaar als suspensie voor oraal gebruik bij volwassenen die geen tabletten kunnen doorslikken.

Child Dosage

Kinderen (jonger dan 12 jaar) en adolescenten (12 tot 17 jaar) De veiligheid en werkzaamheid van Telzir met ritonavir zijn bij deze patiëntenpopulaties nog niet vastgesteld. Daarom mag deze combinatie niet gebruikt worden in deze leeftijdsgroep tot nadere gegevens bekend zijn.

Elderly Dosage

De farmacokinetiek van fosamprenavir is in deze patiëntenpopulatie niet bestudeerd.

Contra Indications

Overgevoeligheid voor fosamprenavir, amprenavir of voor één van de hulpstoffen van Telzir, of voor ritonavir. Patiënten met ernstig verminderde leverfunctie (zie Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik). Telzir mag niet gelijktijdig worden toegediend met geneesmiddelen met een nauw therapeutisch venster die substraat zijn voor cytochroom P450 3A4 (CYP3A4), zoals amiodaron, astemizol, bepridil, cisapride, dihydroergotamine, ergotamine, pimozide, kinidine, terfenadine (zie Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). Telzir met ritonavir mag niet gelijktijdig worden toegediend met geneesmiddelen met een nauw therapeutisch venster die sterk afhankelijk zijn van het CYP2D6 metabolisme, bijvoorbeeld flecaïnide en propafenon (zie Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). Rifampicine mag niet gelijktijdig worden toegediend met Telzir (zie Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). Kruidenpreparaten welke sint-janskruid (Hypericum perforatum) bevatten, mogen niet gebruikt worden tijdens het innemen van Telzir omwille van het risico op verlaagde plasmaconcentraties en verminderde klinische effecten van amprenavir (zie Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie).

Special Precautions

Patiënten moeten erop gewezen worden dat behandeling met Telzir of een andere huidige antiretrovirale therapie HIV niet geneest en dat zij nog steeds opportunistische infecties en andere complicaties van de HIV-infectie kunnen krijgen. Het is niet bewezen dat de huidige antiretrovirale therapieën, waaronder Telzir, het risico van overdracht van HIV op anderen via seksueel contact of bloedbesmetting voorkomen. Men moet de nodige voorzorgsmaatregelen blijven treffen. Fosamprenavir bevat sulfonamide. De mogelijkheid van kruisovergevoeligheid tussen geneesmiddelen in de sulfonamideklasse en fosamprenavir is onbekend. Bij de pivotal studies van Telzir bij patiënten die fosamprenavir met ritonavir kregen zag men geen toename van het risico op huiduitslag bij patiënten met een voorgeschiedenis van sulfonamide-allergie vergeleken met patiënten die geen sulfonamide-allergie hadden. Toch moet men voorzichtig zijn bij gebruik van Telzir bij patiënten met een bekende sulfonamide-allergie. Gelijktijdige toediening van 700 mg Telzir tweemaal daags met ritonavir in doseringen hoger dan 100 mg tweemaal daags, werd klinisch niet onderzocht. Het gebruik van hogere doseringen ritonavir kan mogelijk het veiligheidsprofiel van de combinatie wijzigen en wordt daarom niet aanbevolen. Leveraandoening De veiligheid en werkzaamheid van Telzir zijn niet vastgesteld bij patiënten met een onderliggende leveraandoening van betekenis. Telzir moet met voorzichtigheid gebruikt worden bij patiënten met een licht of matig verminderde leverfunctie en is gecontraïndiceerd bij patiënten met een ernstig verminderde leverfunctie. Patiënten met chronische hepatitis B of C die behandeld zijn met antiretrovirale combinatietherapie lopen een verhoogd risico op ernstige en mogelijk fatale bijwerkingen die de lever betreffen. Zie bij gelijktijdige antivirale therapie voor hepatitis B of C ook de desbetreffende Samenvatting van de productkenmerken voor deze geneesmiddelen. Bij patiënten met een reeds bestaande leverdysfunctie, waaronder chronische actieve hepatitis, is sprake van een hogere frequentie van afwijkingen van de leverfunctie tijdens antiretrovirale combinatietherapie; zij moeten goed gevolgd worden in overeenstemming met de standaardpraktijk. Als bij dergelijke patiënten de leveraandoening verergert, moet onderbreken of stoppen van de behandeling worden overwogen. Geneesmiddelen – interacties Het gelijktijdig gebruik van Telzir met midazolam of triazolam wordt niet aanbevolen (zie Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). Het gelijktijdig gebruik van Telzir met halofantrine of lidocaïne (systemisch) wordt niet aanbevolen (zie Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). Het gelijktijdig gebruik van Telzir met PDE5-remmers (bijv. sildenafil en vardenafil) wordt niet aanbevolen (zie Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). Gelijktijdig gebruik van Telzir met simvastatine of lovastatine wordt niet aanbevolen vanwege een verhoogd risico op myopathie, waaronder rhabdomyolysis (zie Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). Wanneer rifabutine wordt toegediend met Telzir en ritonavir, wordt een vermindering van de dosering van rifabutine met 75% aangeraden. Een verdere reductie van de dosering kan noodzakelijk zijn (zie Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). Vanwege de interacties met amprenavir kan de werkzaamheid van hormonale contraceptiva worden verminderd. Daarom worden alternatieve betrouwbare barrière-anticonceptiemethoden aanbevolen voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd (zie Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). Anticonvulsiva (carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne) moeten met voorzichtigheid gebruikt worden. Telzir kan minder werkzaam zijn als gevolg van een daling van de concentraties amprenavir in het plasma bij patiënten die deze geneesmiddelen gelijktijdig gebruiken (zie Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). Controle van de therapeutische concentratie wordt aanbevolen voor immunosuppressiva (ciclosporine, tacrolimus, rapamycine) indien gelijktijdig toegediend met Telzir (zie Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). Controle van de therapeutische concentratie wordt aanbevolen voor tricyclische antidepressiva (bijv. desipramine en nortriptyline) indien gelijktijdig toegediend met Telzir (zie Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). Indien methadon gelijktijdig wordt toegediend met Telzir, moeten patiënten nauwkeurig gecontroleerd worden op opiaatabstinentiesyndroom (zie Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). Indien warfarine of andere orale anticoagulantia gelijktijdig worden toegediend met Telzir wordt intensivering van de controle van de INR (International Normalised Ratio) aanbevolen (zie Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). Gelijktijdig gebruik van Telzir met ritonavir en fluticason of andere glucocorticoïden die door CYP3A4 gemetaboliseerd worden, wordt niet aangeraden tenzij het potentiële voordeel van de behandeling zwaarder weegt dan het risico op systemische corticosteroïd effecten waaronder het Cushing-syndroom en suppressie van de bijnier (zie Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). Huiduitslag / huidreacties De meeste patiënten met lichte of matige huiduitslag kunnen doorgaan met het gebruik van Telzir. Geschikte antihistaminica (bijv. cetirizinedihydrochloride) kunnen de jeuk verminderen en het verdwijnen van de huiduitslag versnellen. Ernstige en levensbedreigende huidreacties, zoals Stevens-Johnson syndroom, werden gemeld bij minder dan 1% van de in het klinisch ontwikkelingsprogramma geïncludeerde patiënten. Met het gebruik van Telzir moet definitief gestopt worden in het geva l van ernstige uitslag of in het geva l van huiduitslag van een matige intensiteit met systemische symptomen of met reacties van de mucosa (zie Bijwerkingen). Hemofiliepatiënten Er zijn meldingen van toename van de bloedingen waaronder spontane hematomen van de huid en hemartrosen bij hemofilie type A en B patiënten die werden behandeld met proteaseremmers (PI’s). Bij sommige patiënten was toediening van factor VIII noodzakelijk. Bij meer dan de helft van de gemelde geva llen werd de behandeling met proteaseremmers voortgezet of hervat als de behandeling was gestaakt. Een causaal verband is geopperd, hoewel het werkingsmechanisme niet is opgehelderd. Hemofiliepatiënten moeten daarom op de hoogte gesteld worden van de mogelijkheid van toename van de bloedingen. Hyperglycemie Het ontstaan van diabetes mellitus, hyperglycemie of exacerbaties van bestaande diabetes mellitus is gemeld bij patiënten die antiretrovirale therapie, waaronder proteaseremmers, toegediend kregen. Bij sommigen was de hyperglycemie ernstig en in sommige geva llen ook geassocieerd met ketoacidose. Veel van deze patiënten hadden andere aandoeningen, die in sommige geva llen behandeling vereisten met middelen die de ontwikkeling van diabetes mellitus of hyperglycemie kunnen bevorderen. Lipodystrofie Antiretrovirale combinatietherapie is bij HIV-patiënten gepaard gegaan met de herverdeling van lichaamsvet (lipodystrofie). De consequenties daarvan op de lange termijn zijn onbekend. De kennis omtrent het mechanisme is onvolledig. Er is een verband tussen viscerale lipomatose en proteaseremmers en lipoatrofie en nucleoside reverse-transcriptaseremmers gesuggereerd. Een hoger risico op lipodystrofie is gepaard gegaan met individuele factoren zoals een hogere leeftijd en met factoren te wijten aan de inname van het geneesmiddel zoals langere duur van de antiretrovirale therapie en bijkomende metabole stoornissen. Bij klinisch onderzoek moet worden gelet op lichamelijke tekenen van vetherverdeling. Meting van nuchtere serumlipiden en bloedglucose moet worden overwogen. Lipidenstoornissen moeten worden behandeld waar dat klinisch aangewezen is (zie Bijwerkingen). Immuunreactiveringssyndroom Bij met HIV geïnfecteerde patiënten die op het moment dat de antiretrovirale combinatietherapie (CART) wordt gestart een ernstige immuundeficiëntie hebben, kan zich een ontstekingsreactie op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen voordoen die tot ernstige klinische manifestaties of verergering van de symptomen kan leiden. Dergelijke reacties zijn vooral in de eerste weken of maanden na het starten van CART gezien. Relevante voorbeelden zijn cytomegalovirus retinitis, gegeneraliseerde en/of focale mycobacteriële infecties en Pneumocystis carinii pneumonie. Alle symptomen van de ontsteking moeten worden beoordeeld en zo nodig dient een behandeling te worden ingesteld.

Interactions

Wanneer fosamprenavir en ritonavir gelijktijdig worden toegediend, kan het metabole geneesmiddelinteractieprofiel van ritonavir overheersen, omdat ritonavir een krachtiger CYP3A4-remmer is. De volledige productinformatie voor ritonavir moet daarom worden geraadpleegd vóór de start van de therapie met Telzir met ritonavir. Ritonavir remt ook CYP2D6 maar in mindere mate dan CYP3A4. Ritonavir induceert CYP3A4, CYP1A2, CYP2C9 en glucuronosyltransferase. Bovendien, worden zowel amprenavir, de actieve metaboliet van fosamprenavir, als ritonavir primair in de lever gemetaboliseerd via CYP3A4. Daarom kunnen geneesmiddelen die hetzij deze metabolisatieroute delen hetzij de activiteit van CYP3A4 wijzigen de farmacokinetiek van amprenavir en ritonavir wijzigen. Evenzo kan gelijktijdige toediening van fosamprenavir met ritonavir de farmacokinetiek wijzigen van andere actieve stoffen die deze metabolisatieroute delen. Gecontraïndiceerde associaties (zie Contra-indicaties) CYP3A4 substraten met een nauwe therapeutische index Telzir mag niet gelijktijdig worden toegediend met geneesmiddelen met nauwe therapeutische vensters die actieve stoffen bevatten die substraat zijn van cytochroom P450 3A4 (CYP3A4). Gelijktijdige toediening kan leiden tot competitieve remming van het metabolisme van die actieve stoffen, waardoor hun plasmaniveau stijgt en wat leidt tot ernstige en/of levensbedreigende bijwerkingen, zoals hartritmestoornissen (bijv. amiodaron, astemizol, bepridil, cisapride, pimozide, kinidine, terfenadine) of perifeer vaatspasme of ischemie (bijv. ergotamine, dihydroergotamine). CYP2D6 substraten met een nauwe therapeutische index Telzir met ritonavir mag niet gelijktijdig worden toegediend met geneesmiddelen die actieve stoffen bevatten die sterk afhankelijk zijn van het CYP2D6 metabolisme en waarvoor verhoogde plasmaconcentraties geassocieerd worden met ernstige en/of levensbedreigende bijwerkingen. Deze actieve stoffen zijn onder meer flecaïnide en propafenon. Rifampicine Rifampicine verlaagt de concentratie amprenavir in het plasma (AUC) met ongeveer 82%. Op basis van de informatie voor andere proteaseremmers wordt verwacht dat gelijktijdige toediening van Telzir met ritonavir met rifampicine ook zal leiden tot sterke dalingen van de plasmaconcentraties van amprenavir. Daarom mag Telzir met ritonavir niet gelijktijdig worden toegediend met rifampicine. Sint-janskruid (Hypericum perforatum) De serumconcentraties van amprenavir en ritonavir kunnen afnemen door gelijktijdig gebruik van het kruidenpreparaat sint-janskruid (Hypericum perforatum). Dit is het gevolg van inductie van geneesmiddelmetaboliserende enzymen door sint-janskruid. Kruidenpreparaten die sint-janskruid bevatten mogen daarom niet gecombineerd worden met Telzir met ritonavir. Als een patiënt al sintjanskruid gebruikt, controleer dan de concentraties amprenavir, ritonavir en indien mogelijk de virale lading en stop met het gebruik van sint-janskruid. De concentraties van amprenavir en ritonavir kunnen stijgen bij stoppen met sint-janskruid. Het inducerend effect kan minimaal 2 weken aanhouden na het stoppen van de behandeling met sint-janskruid. Andere combinaties Antiretrovirale geneesmiddelen Niet-nucleoside reverse-transcriptaseremmers Efavirenz: er was geen klinisch relevante interactie wanneer fosamprenavir 700 mg tweemaal daags en ritonavir 100 mg tweemaal daags tegelijkertijd werden gebruikt met efavirenz (600 mg éénmaal daags). Nevirapine: op basis van het effect van nevirapine op andere HIV proteaseremmers kan nevirapine de serumconcentratie van amprenavir verlagen. De juiste doses van de combinatie met betrekking tot veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld. Deze combinatie moet met voorzichtigheid gebruikt worden. Nucleoside/Nucleotide reverse-transcriptaseremmers Interactiestudies met abacavir, lamivudine en zidovudine zijn verricht met amprenavir zonder ritonavir. Op basis van de gegevens die uit deze studies zijn afgeleid en omdat van ritonavir niet verwacht wordt dat het een significante invloed heeft op de farmacokinetiek van NRTI’s, wordt niet verwacht dat de gelijktijdige toediening van fosamprenavir en ritonavir met deze geneesmiddelen de blootstelling van de gelijktijdig toegediende actieve stoffen significant zal veranderen. Didanosine kauwtablet: er zijn geen farmacokinetische studies verricht met fosamprenavir in combinatie met didanosine. Klinisch significante interactie als gevolg van een stijging van de pH in de maag door de zuurremmende component van didanosine is onwaarschijnlijk en er wordt geen dosisinterval of -aanpassing noodzakelijk geacht als fosamprenavir en didanosine gelijktijdig worden toegediend (zie het hoofdstuk Antacida). Geen significante interactie wordt verwacht met een didanosine gastro-resistente capsule. Tenofovir: in dit stadium kunnen geen aanbevelingen worden afgeleid over de gelijktijdige toediening van fosamprenavir met ritonavir met tenofovir. Proteaseremmers Lopinavir/ritonavir: geen dosisaanbeveling kan worden gegeven voor de gelijktijdige toediening van Telzir met ritonavir en lopinavir/ritonavir, maar strenge controle wordt geadviseerd omdat de veiligheid en werkzaamheid van deze combinatie onbekend zijn. De Cmax, AUC en Cmin van lopinavir namen met respectievelijk 30%, 37% en 52% toe wanneer 400 mg lopinavir met 100 mg ritonavir tweemaal daags werd gegeven met 700 mg fosamprenavir met 100 mg ritonavir tweemaal daags gedurende twee weken. De Cmax, AUC en Cmin van amprenavir daalde met respectievelijk 58%, 63% en 65%. Wanneer 533 mg lopinavir met 133 mg ritonavir werd toegediend in combinatie met fosamprenavir 1400 mg tweemaal daags gedurende twee weken, bleef de Cmax, AUC en Cmin van lopinavir ongewijzigd vergeleken met waarden waargenomen voor 400 mg lopinavir met 100 mg ritonavir tweemaal daags. De AUC en de Cmin van amprenavir daalden echter met respectievelijk 26% en 42%, terwijl de Cmax niet significant veranderde vergeleken met waarden verkregen met 700 mg fosamprenavir en 100 mg ritonavir tweemaal daags. Geen interactiestudies zijn verricht tussen fosamprenavir met ritonavir en de proteaseremmers: indinavir, saquinavir, nelfinavir en atazanavir. Antibiotica/antischimmelmiddelen Clarithromycine: een vermindering van de dosis clarithromycine moet worden overwogen indien gelijktijdig toegediend met Telzir en ritonavir bij patiënten met een verminderde nierfunctie omdat matige toenamen van de clarithromycineconcentraties worden verwacht indien gelijktijdig toegediend met Telzir en ritonavir. Erythromycine: er is geen farmacokinetische studie verricht met fosamprenavir met ritonavir in combinatie met erythromycine, maar de plasmaconcentraties van erythromycine kunnen toenemen bij gelijktijdige toediening. Ketoconazol / Itraconazol: gelijktijdige toediening van amprenavir met ketoconazol deed de AUC met 44% stijgen. Wanneer ritonavir gelijktijdig wordt toegediend, kan een grotere toename van de ketoconazolconcentratie optreden. Verwacht wordt dat de itraconazolconcentraties op dezelfde manier zullen toenemen als ketoconazol. Omdat er geen specifieke studies zijn verricht naar fosamprenavir met ritonavir in combinatie met ketoconazol of itraconazol, kunnen geen aanbevelingen worden gedaan in termen van dosisaanpassing. Rifabutine: gelijktijdige toediening van amprenavir met rifabutine resulteert in een 200% toename in de plasmaconcentraties van rifabutine (AUC) die kan leiden tot een toename van de aan rifabutine gerelateerde bijwerkingen, met name uveitis. Wanneer ritonavir gelijktijdig wordt toegediend kan een sterkere toename in rifabutine concentraties optreden. Een vermindering van de dosis rifabutine met minimaal 75% wordt aanbevolen wanneer toegediend met Telzir met ritonavir. Verdere dosisverlaging kan noodzakelijk zijn. Andere geneesmiddelen Geneesmiddelen die de plasmaconcentraties amprenavir kunnen verminderen indien gelijktijdig toegediend met Telzir Antacida, histamine H2 receptor antagonisten en protonpompremmers: er wordt geen dosisaanpassing voor een van de respectievelijke geneesmiddelen noodzakelijk geacht, wanneer antacida, protonpompremmers of histamine H2 receptorantagonisten gelijktijdig worden toegediend met fosamprenavir. De AUC en Cmax van amprenavir werden verlaagd met respectievelijk 18% en 35%, terwijl de Cmin (C12h) vergelijkbaar was wanneer een enkele dosis van 1400 mg fosamprenavir gelijktijdig werd toegediend met een enkele dosis van 30 ml van een antacidumsuspensie (gelijk aan 3,6 gram aluminiumhydroxide en 1,8 gram magnesiumhydroxide). De serumconcentraties van amprenavir kunnen worden verlaagd door gelijktijdig gebruik van histamine H2 receptorantagonisten (bijvoorbeeld ranitidine en cimetidine). Gelijktijdige toediening van ranitidine (enkelvoudige dosering van 300 mg) met fosamprenavir (enkelvoudige dosering van 1400 mg) leidde tot verlaging van de plasma amprenavir AUC met 30% en de Cmax met 51%. Er werd echter geen verandering waargenomen in de amprenavir Cmin (C12h). Anticonvulsief actieve bestanddelen: gelijktijdige toediening van anticonvulsief actieve bestanddelen die bekend staan als enzym inductoren (fenytoïne, fenobarbital, carbamazepine) met fosamprenavir kan leiden tot een daling van de plasmaconcentraties van amprenavir. Deze combinaties moeten met voorzichtigheid gebruikt worden. Geneesmiddelen waarvan de plasmaconcentraties kunnen toenemen indien gelijktijdig toegediend met Telzir Andere geneesmiddelen met een nauw therapeutisch venster: sommige bestanddelen (bijv. lidocaïne (systemische toediening) en halofantrine) gegeven met Telzir kunnen ernstige bijwerkingen veroorzaken. Gelijktijdig gebruik wordt niet aangeraden. Benzodiazepines: gelijktijdig gebruik van Telzir met midazolam of triazolam kan resulteren in een verlengde sedatie of respiratoire depressie en wordt daarom niet aanbevolen. Geneesmiddelen bij erectiestoornissen: gelijktijdig gebruik wordt niet aanbevolen. Op basis van gegevens voor ritonavir en andere proteaseremmers wordt verwacht dat de concentraties van PDE5remmers (bijvoorbeeld sildenafil en vardenafil) in het plasma sterk toenemen indien gelijktijdig toegediend met Telzir met ritonavir en kunnen leiden tot een toename van met PDE5-remmers geassocieerde bijwerkingen waaronder hypotensie, visusveranderingen en priapisme. Fluticason-propionaat (interactie met ritonavir): in een klinische studie waarbij gezonde proefpersonen gedurende zeven dagen capsules met 100 mg ritonavir tweemaal daags gelijktijdig gebruikten met 50 µg intranasaal fluticason-propionaat (viermaal daags), waren de fluticason-propionaat plasmaconcentraties significant verhoogd, terwijl de intrinsieke cortisol-concentraties met gemiddeld 86% (90% betrouwbaarheidsinterval 82 – 89%) afnamen. Wanneer fluticason-propionaat geïnhaleerd wordt, kunnen grotere effecten verwacht worden. Bij patiënten die ritonavir gebruikten en geïnhaleerd of intranasaal fluticason-propionaat toegediend kregen, zijn systemische corticosteroïd effecten waaronder het Cushing-syndroom en suppressie van de bijnier gemeld; dit kan ook optreden na gebruik van andere corticosteroïden die gemetaboliseerd worden via cytochroom P450 3A, zoals bijv. budesonide. Daarom wordt gelijktijdig gebruik van Telzir met ritonavir met deze glucocorticoïden niet aanbevolen, tenzij het potentiële voordeel van de behandeling zwaarder weegt dan het risico op systemische corticosteroïd-effecten (zie Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik). Een reductie van de dosis van het glucocorticoïd met nauwgezette controle van lokale en systemische effecten, of de overstap naar een glucocorticoïd welke niet gemetaboliseerd wordt door CYP3A4 (bijv. beclomethason) dient in overweging genomen te worden. Daarnaast kan het noodzakelijk zijn om de dosering over een langere periode geleidelijk af te bouwen wanneer de behandeling met glucocorticoïden gestaakt wordt. De effecten van een hoge systemisch blootstelling aan fluticason op de ritonavir plasma-concentraties zijn nog niet bekend. HMG-CoA reductaseremmers: indien behandeling met een HMG-CoA reductaseremmer geïndiceerd is, wordt pravastatine of fluvastatine aanbevolen omdat ze voor hun metabolisme niet afhankelijk zijn van CYP3A4 en geen interacties met proteaseremmers verwacht worden. Van HMG-CoA reductaseremmers die sterk afhankelijk zijn van CYP3A4 voor hun metabolisme, zoals lovastatine en simvastatine, wordt verwacht dat ze duidelijk toegenomen plasmaconcentraties hebben indien gelijktijdig toegediend met Telzir met ritonavir. Omdat verhoogde concentraties HMG-CoA reductaseremmers myopathie kunnen veroorzaken, inclusief rhabdomyolysis, wordt de combinatie van lovastatine of simvastatine met Telzir met ritonavir niet aanbevolen. Er is geen aanpassing van de dosis fosamprenavir of ritonavir vereist indien gelijktijdig toegediend met atorvastatine. De Cmax, AUC en Cmin van atorvastatine namen toe met respectievelijk 184%, 153% en 73% wanneer atorvastatine (10 mg éénmaal daags gedurende 4 dagen) gegeven werd met fosamprenavir 700 mg tweemaal daags met ritonavir 100 mg tweemaal daags gedurende twee weken. De Cmax, AUC en Cmin van amprenavir bleven onveranderd. Indien atorvastatine gebruikt wordt met Telzir en ritonavir, mogen de doses atorvastatine niet hoger zijn dan 20 mg/dag, met nauwgezette controle op atorvastatinetoxiciteit. Immunosuppressiva: frequente controle van de therapeutische concentratie van immunosuppressiva wordt aanbevolen tot de concentraties gestabiliseerd zijn omdat de concentraties van ciclosporine, rapamycine en tacrolimus in het plasma kunnen toenemen indien gelijktijdig toegediend met fosamprenavir en ritonavir. Tricyclische antidepressiva: nauwgezette controle van de therapeutische effecten en de bijwerkingen van tricyclische antidepressiva wordt aanbevolen wanneer deze (bijvoorbeeld desipramine en nortriptyline) gelijktijdig worden toegediend met Telzir. Geneesmiddelen waarvan de plasmaconcentraties kunnen worden verlaagd bij gelijktijdige toediening met Telzir Methadon: Er zijn geen gegevens over de gelijktijdige toediening van fosamprenavir met ritonavir en methadon. Amprenavir en ritonavir verlagen beide de plasmaconcentraties van methadon. Wanneer methadon gelijktijdig wordt toegediend met Telzir met ritonavir, moeten de patiënten nauwgezet gecontroleerd worden op opiaatabstinentiesyndroom, met gelijktijdige controle van de plasmaconcentratie van methadon. Orale anticoagulantia: een versterkte controle van de International Normalised Ratio wordt aanbevolen in geva l van toediening van Telzir met ritonavir met warfarine of andere orale anticoagulantia, als gevolg van een mogelijke afname of toename van hun antitrombotisch effect. Orale anticonceptiva: alternatieve betrouwbare barrièremethoden van anticonceptie worden aanbevolen voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Oestrogenen en progestagenen kunnen interacties vertonen met fosamprenavir en ritonavir; gelijktijdig gebruik kan dus de werkzaamheid van hormonale anticonceptiva verminderen. Zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap Er is geen klinische ervaring met fosamprenavir bij zwangere vrouwen. In dieronderzoek bij systemische plasmablootstellingen (AUC) aan amprenavir lager dan de therapeutische blootstelling bij patiënten behandeld met Telzir, werd enige ontwikkelingstoxiciteit waargenomen. Gelet op de lage blootstelling in reproductieve toxiciteitstudies is de potentiële reproductieve toxiciteit van Telzir niet volledig bepaald. Telzir mag tijdens de zwangerschap alleen gebruikt worden na een zorgvuldige afweging van de mogelijke voordelen voor de moeder tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. Borstvoeding Amprenavir-gerelateerd materiaal werd aangetroffen in de moedermelk bij de rat, maar het is niet bekend of amprenavir wordt uitgescheiden in de moedermelk bij de mens. Jonge ratten die pre- en postnataal werden blootgesteld aan amprenavir en fosamprenavir vertoonden ontwikkelingstoxiciteit. Het wordt daarom aanbevolen dat de vrouwen die behandeld worden met Telzir geen borstvoeding geven aan hun baby’s. Als algemene regel wordt aanbevolen dat HIV-geïnfecteerde vrouwen onder geen enkele omstandigheid borstvoeding mogen geven, om het overdragen van HIV te voorkomen.

Adverse Reactions

De veiligheid van fosamprenavir is bestudeerd bij 755 patiënten in fase II en III gecontroleerde klinische studies. De veiligheid van de gelijktijdige toediening van fosamprenavir met een lage dosis ritonavir werd vastgesteld bij twee pivotal fase III studies: -APV30002 (n = 322) bij antiretroviraal naïeve patiënten, fosamprenavir (1400 mg) éénmaal daags gegeven in combinatie met ritonavir (200 mg) als onderdeel van een behandeling met drie geneesmiddelen waaronder abacavir en lamivudine. -APV30003 bij eerder met proteaseremmer behandelde patiënten, fosamprenavir gegeven in combinatie met een lage dosis ritonavir, éénmaal daags (1400 mg/200 mg) (n = 106) of tweemaal daags (700 mg/100 mg) (n = 106) in combinatie met twee actieve reverse transcriptaseremmers (RTI’s). Het bijwerkingprofiel was in alle respectievelijke studies gelijk: antiretroviraal naïeve (APV30002) patiënten en patiënten die eerder een proteaseremmer gebruikt hadden (tweemaal daagse dosering, APV30003). De bijwerkingen worden weergegeven per orgaansysteem en absolute frequentie. De frequenties worden gedefinieerd als zeer vaak (= 1/10), vaak (= 1/100, < 1/10), soms (= 1/1000, < 1/100), zelden (= 1/10.000, < 1/1000) of zeer zelden (< 1/10.000), waaronder geïsoleerde meldingen. De frequentie van de effecten werd berekend op basis van bijwerkingen die op zijn minst van matige intensiteit waren (klasse 2 of meer) en gemeld door onderzoekers als toe te schrijven aan de in de studies gebruikte geneesmiddelen. De meest frequente klinische bijwerkingen (die bij tenminste 1% van de patiënten voorkomen) gemeld in de twee grote klinische studies bij volwassenen met tenminste een mogelijk causaal verband met Telzir worden hieronder opgesomd. Orgaansysteem Bijwerking Frequentie Zenuwstelselaandoeningen Hoofdpijn, duizeligheid Vaak Maagdarmstelselaandoeningen Diarree Zachte ontlasting, misselijkheid, braken, buikpijn Zeer vaak Vaak Huid- en onderhuidaandoeningen Huiduitslag Vaak Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen Vermoeidheid Vaak Huiduitslag/huidreacties: erythemateuze of maculopapulaire huiderupties, met of zonder pruritus, kunnen tijdens de behandeling plaatsvinden. De huiduitslag zal over het algemeen spontaan verdwijnen zonder dat het noodzakelijk is de behandeling met fosamprenavir en ritonavir te staken. Ernstige of levensbedreigende huiduitslag, waaronder Stevens-Johnson syndroom, komt zelden voor; dit wordt gemeld bij minder dan 1% van de patiënten geïncludeerd in het klinisch ontwikkelingsprogramma. Behandeling met fosamprenavir met ritonavir moet definitief gestaakt worden in het geva l van ernstige huiduitslag of bij lichte of matige huiduitslag die geassocieerd wordt met systemische of mucosale symptomen (zie Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik). Afwijkingen in laboratoriumwaarden : de afwijkingen in laboratoriumwaarden (graad 3 of 4) die mogelijk verband houden met de behandeling met fosamprenavir met ritonavir en gemeld werden bij = 1% van de proefpersonen waren: verhoogde ALT (vaak), AST (vaak), serumlipase (vaak) en triglyceriden (zeer vaak). Graad 3 of 4 verhogingen van de totale cholesterol waarden werden waargenomen bij < 1% van de proefpersonen (< 1% APV30002 ; 0% APV 30003). Lipodystrofie: antiretrovirale combinatietherapie wordt geassocieerd met herverdeling van lichaamsvet (lipodystrofie) bij HIV-patiënten, waaronder het verlies van perifeer en faciaal subcutaan vet, toegenomen intra-abdominaal en visceraal vet, borsthypertrofie en accumulatie van dorsocervicaal vet (buffalo hump) (zie Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik). Stofwisselingsstoornissen: antiretrovirale combinatietherapie wordt geassocieerd met stofwisselingsstoornissen zoals hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, insulineresistentie, hyperglycemie en hyperlactatemie (zie Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik). Hyperglycemie: voor het eerst optreden van diabetes mellitus, hyperglycemie of exacerbaties van bestaande diabetes mellitus zijn gemeld bij patiënten die antiretrovirale proteaseremmers kregen (zie Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik). Rhabdomyolyse: verhoogde CPK, myalgie, myositis en, zelden, rhabdomyolysis zijn gemeld bij proteaseremmers, voornamelijk in combinatie met nucleoside-analogen. Hemofiliepatiënten: er zijn meldingen van toename van de spontane bloedingen bij hemofiliepatiënten die antiretrovirale proteaseremmers gebruiken (zie Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik). Immuunreactiveringssyndroom: bij met HIV geïnfecteerde patiënten die op het moment dat de antiretrovirale combinatietherapie (CART) wordt gestart een ernstige immuundeficiëntie hebben, kan zich een ontstekingsreactie op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische infecties voordoen (zie Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik).

Manufacturer

GlaxoSmithKline 
以下是“全球医药”详细资料
Tags: 责任编辑:admin
】【打印繁体】【投稿】【收藏】 【推荐】【举报】【评论】 【关闭】 【返回顶部
分享到QQ空间
分享到: 
上一篇vortioxetine (Brintellix) , Loe.. 下一篇Telzir 50 mg/ml suspensie voor ..

相关栏目

最新文章

图片主题

热门文章

推荐文章

相关文章

广告位